Claudia Jakobsen
John Lanting
Orkest Tango Dorado
Mabel González
Madonna Ciccone
Katrien Karimoen
Miss Flora Gattina




Italo-Argentijnen: van ‘stilo galante’ naar tango

Als ik over de geschiedenis van de Argentijnse tango lees, dan valt mij op dat de Italiaanse immigrant alom vertegenwoordigd is: als componist en muzikant, maar ook in de taal en als thema in de tangoteksten. Dat brengt mij tot het besef dat de tango een cosa d‘Italiani is, hoewel dat in geen enkel boek over de tango wordt beweerd. Daarom zal ik nu een poging doen.
Oorsprong
Alle wegen leiden naar Rome, zelfs het woord ‘tango’, dat van het Latijnse werkwoord tangere (aanraken) zou zijn afgeleid. Net zoals de milonga een Italiaanse oorsprong heeft als je weet dat de Venetiaanse frottola uit de 15e eeuw de Spaanse contradans heeft beïnvloed, die in het begin van de 19e eeuw de habanera in Cuba beïnvloedde, die vervolgens een stempel drukte op de milonga. [1]
Maar zonder gekheid, over welke tango gaat het nu? Die van 1880, 1912 of 1950? De Guardia Vieja (1890-1917) wordt alom genoemd als het eerste tangotijdperk, maar in het boek Het verdriet waarop je kan dansen van Elie Saegeman stelt componist Juan Cedron dat vanaf het jaar 1905 pas sprake is van ‘echte’ tangomuziek. Voor hem is de tango een mengeling van de volksmuziek uit de vlakten van Argentinië en de muziektraditie uit alle Europese landen. Ik belicht het Italiaanse aandeel.
Van de Oude naar de Nieuwe wereld
Vanaf 1853 voerde Argentinië een bevolkingspolitiek, dat wil zeggen dat het immigratie vanuit Europa, aanmoedigde. Tot dat moment was Argentinië een dun bevolkt land, waarin de blanken een minderheid vormden tussen een bevolking van negers en vooral vijandige Indianen. Het land opende haar grenzen omdat er veel arbeidskrachten nodig waren om de landbouw optimaal te exploiteren. Men hoopte bovendien met de instroom van Europeanen het land te schaven. Om de emigratie aan te moedigen, heeft de Argentijnse overheid zelfs een periode de boottickets gesubsidieerd.
De immigranten kwamen uit Spanje, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Oost Europa (veel joden) en Rusland. Het grootste aantal immigranten kwam echter uit Italië.
Italianen
Tussen 1830 en 1950 zijn 3.500.000 Italianen naar Argentinië geëmigreerd. Vóór 1900 kwamen de meeste immigranten uit Noord-Italië (Piemont, Lombardije en Ligurië), na 1900 uit Calabrië and Sicilië. Niet alleen armoedzaaiers, maar ook ondernemers uit Italië vonden Argentinië een aantrekkelijk land om te investeren.
Een aantal voorbeelden:
- in Buenos Aires controleerden ondernemers uit Ligurië de Argentijnse vaart op de Río de la Plata;
- het monopolie van havenactiviteiten in Buenos Aires was in handen van Italianen;
- de wijk La Boca - begin 1900 ‘het imperium van de tango’ - is door Genuezen gesticht en de wijk Palermo door de Sicilianen;
- in de provincie Cordoba was 61% van de plattelandsactiviteiten in handen van Italiaanse immigranten, in de provincie Santa Fe was dat 52%;
- van de Argentijnse industrie was 35% in Italiaanse handen. [2]
Door de ernstige economische crisis in 1910 remigreerden veel Italianen, net als veel Spanjaarden, terug naar hun moederland, zodat het uiteindelijke aantal Italianen dat in Argentinië bleef, op 1,5 miljoen komt. Ter vergelijking: uit Spanje waren het er 1,4 miljoen. [3]
Totale bevolking Argentinië:
1810 --- 100.000
1850 --- 800.000
1880 --- 2 miljoen
1895 --- 4 miljoen
1910 --- 8 miljoen
1914 --- 7.9 miljoen
1947 --- 15.8 miljoen
Percentage blanken in Argentinië:
1852 --- 4%
1910 --- 80%
Inwoners Buenos Aires:
1850 --- 100.000 inwoners, waarvan 10% Italiaans
1880 --- 800.000 inwoners, waarvan 25% Italiaans
Dat de massale immigratie van Italiaanse gelukszoekers ten koste ging van de oorspronkelijke bewoners van de arme wijken in Buenos Aires valt te begrijpen. De auteurs Ana Sebastián en Luis Labraña stellen in hun boek De geschiedenis van de tango dat de Italiaanse immigranten de negers rond 1860 zelfs uit hun muzikale- en armzalige woonomgeving hadden verdreven. Deze negers hebben er een carnavalsklaaglied op gemaakt:
‘Napolitaanse overweldigers
die de armen al hun werk afpakken.
Er zijn al geen negers meer die flessen ophalen
en ook geen zwarte kruiers.
Geen neger meer die fruit verkoopt
en geen enkele zwarte visser.
De Napolitanen
zijn zelfs banketbakker.
En nu willen ze ook nog ons wittersvak afpakken.
Er zijn geen zwarte bedienden meer, het zijn allemaal Italianen.
Nog even, lieve God,
dan dansen ze de cemba op de trommel.’
[4]

Straattaal: ‘parla cocoliche’ en lunfardo
Aan de poort van Argentinië werd niet geselecteerd. De Italianen die in grote getale binnenstroomden waren weliswaar laag opgeleid, arm en analfabeet, maar voor de Argentijnse tango zijn ze van onschatbare waarde geweest.
Lunfardo
In de arrabal maakten immigranten uit verschillende landen zich met een koeterwaals verstaanbaar. Uit verschillende talen en dialecten is zo het lunfardo ontstaan. 40% van het lunfardo komt uit het Italiaans. Lunfardo als woord komt weer uit de straattaal cocoliche en vindt zijn oorsprong in het woord ‘Lombardia’ (Lombardije), een streek in Italië.
Het cocoliche was een ‘potjeslatijn’ van Italianen die zich in het Spaans verstaanbaar trachtten te maken, maar kennis van de Spaanse taal ontbeerden. Als je bedenkt dat de meeste Italiaanse immigranten analfabeet waren, begrijp je ook dat daar een vreemd taaltje als het cocoliche uit kon ontstaan.
Parla cocoliche
Het ‘parla cocoliche’ is weer geënt op de figuur ‘Cocoliche’, een archetype van de geïmmigreerde Italiaan die iets te graag voor creools door wilde gaan:
Me quiame Francisque Cocoliche, e songo cregollo
gasta lo güese de la taba e la canilla de lo caracuse,
amigue, afficate la parada...


De figuur Cocoliche kwam niet alleen veel voor in het Argentijnse volkstheater, maar ook in tangoteksten. Tangodichters stileerden in hun teksten het potjeslatijn van de cocoliche tot een ‘parla cocoliche’, dat weer diende als karikatuur van het lunfardo. En dat sprak weer tot de verbeelding van immigranten die deze uitdrukkingen in hun spreektaal opnamen. Italiaanse immigranten verrijkten zodoende de tango met hun zelfbedachte woorden en namen op hun beurt weer de woordcreaties van de tangodichters over. [5]
Veel Italiaanse woorden kregen in het lunfardo een andere betekenis, bijvoorbeeld: manyar is ontstaan uit het Italiaanse mangiare (eten), maar betekent in lunfardo ‘weten’; vento (Italiaans voor ‘wind’) betekent in lunfardo ‘geld’, omdat geld werd gezien als iets dat wegvliegt.
De kinderen van deze eerste generatie immigranten leerden correct Spaans, zodat het gebruik van het lunfardo als spreektaal terrein verloor. Het militaire bewind dat omstreeks 1943 aan de macht was, verbood zelfs lunfardo op de radio. Tango’s geschreven in lunfardo werden ‘gecorrigeerd’ in het Spaans of verdwenen geheel van het repertoire.
De zachte klank van het huidige Spaans in Argentinië is een overblijfsel van de Italiaanse taal.


Italiaanse smart als dankbaar thema

Waren de liedjes van de Guardia Vieja nog een vrolijke kroniek van de kleine man, vol scherts en spotternij zoals in een Italiaanse opera buffa, in de Guardia Nueva (1917-1955) ontwikkelde het lied zich tot een essentiële kunstvorm waarin de sores van de immigrant, zijn armoede, verloren liefdes, gefnuikte verwachtingen en heimwee belangrijke thema’s waren. De Italiaan, verscheurd door zijn lot, leende zich hier goed voor, getuige de tekst van Domani! door Cátulo Castillo:
Morgen komt ze terug.
Een oude nachtmerrie
kwam voorbij...
En de arme Don Giovanni
zegt het nog eens tegen zichzelf dat
domani
het lieve kind zal terugkomen...
En het glas dat hem vergiftigt
klinkt steeds weer zonder zin:
“Morgen!” deze leugen van de
alcohol.’
[6]

Ontwikkeling in de lyriek en muziek

Maar niet alleen de teksten werden dramatischer van toon, ook de vertolking van de zangers. Wie uiteenlopende tango’s beluistert, hoort dat de zanger niet weinig vibrato in de vertolking legt.
Italië heeft een grote naam op muziekgebied, het staat bekend als een land met een rijke zangtraditie, met het belcanto en de opera, waarin de stem als fenomenaal instrument wordt gezien. Tangozangers zullen dan ook de intonatie van tenoren in bijvoorbeeld populaire Napolitaanse liedjes hebben bestudeerd, om de klankkleur en het vibrato van de stem na te bootsen.

Niet alleen de komst van de bandoneon en de andere muziekinstrumenten die de immigranten meebrachten, hebben de tango door de jaren heen grondig beïnvloed, ook de muzikale vorming op conservatoria heeft daar aan bijgedragen. Veel componisten en musici van de eerste lichting waren autodidact, maar de generatie die daarna kwam, had veelal een klassieke opleiding aan een conservatorium genoten. Zij waren zodoende niet alleen technisch beter toegerust, maar hadden ook kennis van verschillende muziekstijlen. Zo evolueerde de tangomuziek tot een gestileerder en complexere muzieksoort.
En als je bedenkt dat Argentinië een immigrantenland is waarin Italianen het grootste percentage van de bevolking uitmaakt, dan is het niet vreemd te bedenken dat de Italiaanse cultuur en smaak een grote rol heeft gespeeld in de cultuurvorming bij de Argentijnen.
Al vanaf de 17e eeuw worden componisten beïnvloed door Italiaanse muziek. Er is sprake van een Italiaanse stijl of model met kenmerken als energie, virtuositeit en elegantie. [7] Zo zal ook in het onderwijs op conservatoria in Buenos Aires een voorkeur hebben bestaan voor de befaamde Italiaanse stilo galante en mag de tango echt een cosa d’Italiani heten.
 
Noten
[1] Birkenstock, Arne, Ruegg, Helena, Tango. De bewogen geschiedenis van een dans, Amsterdam, 2002.
[2] Drie publicaties over Italiaanse emigratie naar Argentinië:
- E. Scarzanella, Italiani d'Argentina: Storie di contadini, industriali e missionari italiani in Argentina, 1850-1912, Venezia, 1983
- F.J. Devoto, Estudios sobre la emigración italiana a la Argentina en la segunda mitad del siglo XIX, Napoli, 1991
- F.J. Devoto, G.Rosoli, La inmigración italiana en la Argentina, Buenos Aires, 2000.
[3] Bosman, Ronald, Immigratie vanuit historisch en economisch perspectief, Amsterdam, 2003.
[4] Sebastián, Ana, Labraña, Luis, De geschiedenis van de tango, Amsterdam, 1990.
[5] Over cocoliche is inmiddels veel informatie te vinden, maar in het boek Tango. De bewogen geschiedenis van een dans beschrijven Birkenstock & Ruegg uitgebreid over de Italiaanse immigrant in relatie met het lunfardo en cocoliche.
[6] Birkenstock, A., Ruegg, H., idem.
[7] Onder andere Mozart liet zich inspireren door Italiaanse opera’s; G.F. Händel introduceert in Groot-Brittannië het ‘Italiaanse model’ de opera en het oratorium; S. Bach wordt geïnspireerd door de concerto’s van Vivaldi en maakt er transcripties van.
Toen de Argentijn Eduardo Egüez een concert van Italiaanse 17e eeuwse madrigalen hoorde, vond hij deze vertolking Argentijnse kantjes hebben. Hij vond de tango en madrigalen eenzelfde sfeer hebben en de teksten vertoonden veel overeenkomsten: verlies, verlangen, liefde, verraad, dans en dood. Hij componeerde de ‘Buenos Aires Madrigal’.
 
 
Vermaledijde tango!
De Ander
Moeder
Buenos Aires
Cosa d’Italiani
Zwi Migdal
Van klezmer naar tango

 

Arjan & Marianne
Birkit & Muzaffer